Een dompelpomp (soms ook klokpomp genoemd) heeft zijn naam te danken aan het feit dat hij helemaal dient ondergedompeld te worden in vloeistof om te kunnen werken. De hoogte tot waar de vloeistof kan worden opgepompt is afhankelijk van enerzijds het vermogen van de aandrijving en anderzijds de maximaal toegelaten druk van de pomp en aangekoppelde persleiding.
Dompelpompen gebruikt men meestal voor grondwaterverlaging, oppompen van grondwater voor drink- of bluswater en het wegpompen van vuil water, effluent of drainagewater.
De vloeistof wordt via het aanzuigrooster onderaan de dompelpomp naar het pomphuis gezogen. Eénmaal in het pomphuis wordt de vloeistof richting de persaansluiting getransporteerd, waarna het de pomp kan verlaten via een aangekoppelde afvoerslang.